Handhaving van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen: een ondergeschoven kindje? Gemeenten doen het erbij, maar missen focus.
– COLUMN – Maaike Jansen
“Handhaving van de Wet kinderopvang?
Dat is allemaal goed geregeld in onze gemeente. Sterker nog: “Wij hebben de
afgelopen jaren helemaal geen handhavingsmaatregelen hoeven treffen. Bij de
kinderopvangorganisaties en gastouderbureaus in onze gemeente is namelijk alles
prima in orde.” Dit hoor ik de laatste tijd geregeld van gemeenten die ik als
interim professional jurist spreek over dit onderwerp. Voor de meeste
mensen klinken deze woorden wellicht geruststellend…Maar voor mij klinkt het
eerder verontrustend.
Als jurist met enige ervaring
in de wereld van handhaving van de Wet kinderopvang, weet ik namelijk dat er
nogal wat gaande is. De wet- en regelgeving over dit onderwerp is volop in
beweging. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de invoering van het Landelijk Register
Kinderopvang, strengere kwaliteitseisen aan gastouderopvang en de Wet Ontwikkelingskansen
door Kwaliteit en Educatie.
Het zal niet als een
volslagen verrassing komen als ik constateer dat er zich in de praktijk van de
kinderopvang uitwassen voordoen. Misbruik op kinderdagverblijven, omvangrijke
fraude met kinderopvangtoeslagen door gastouderbureaus. Het haalt regelmatig
het nieuws.
Toezicht
Ik wil overigens niet
pretenderen dat alle misstanden met enkel toezicht en handhaving zijn op te
lossen of te voorkomen. Kindermisbruikers kunnen bijvoorbeeld gewoon over de
benodige Verklaring omtrent het gedrag en beroepskwalificatie beschikken om te
kunnen werken in de kinderopvang. Wel denk ik dat als er regelmatiger toezicht
wordt gehouden en bepaalde signalen van ouders serieuzer worden genomen, misstanden eerder zullen
opvallen.
Het is dan ook onontbeerlijk
dat dit door gemeenten efficiënt en effectief wordt opgepakt en uitgevoerd. Kinderen
vormen een kwetsbare groep, wiens veiligheid en welzijn zo optimaal mogelijk
gewaarborgd moet worden. Niet alleen op papier, maar juist in de praktijk. Voor
jonge gezinnen is kwalitatief goede kinderopvang van groot belang. Het geeft
vertrouwen wanneer ouders erop kunnen rekenen dat in hun gemeente kinderopvang
veilig en goed is geregeld.
Handhaving
Een lastig punt hierbij is
dat het onderwerp `handhaving’ niet altijd kan rekenen op warme politieke
belangstelling. Het wordt vaak als `niet goed voor het (eigen!?) imago’
ervaren. Daarnaast is het argument regelmatig dat handhavend optreden niet
bevorderlijk is voor het bedrijfseconomisch klimaat van een gemeente. Wanneer
er door de overtreder verhaal wordt gehaald bij de verantwoordelijke wethouder,
wordt vaak al gauw besloten de opgelegde boete of dwangsom liever te matigen of
zelfs niet daadwerkelijk te innen. Op die manier wordt het treffen van
handhavingsmaatregelen een `papieren tijger’.
Gelukkig schiet de wetgever
handhavingsjuristen hierbij door middel van de vierde tranche van de Algemene wet
bestuursrecht sinds 1 januari 2009 te hulp. Daarin is uniforme wetgeving
opgenomen over het betalen en innen van bestuursrechtelijke geldschulden (titel
4.4 van de Awb). Hiernaast is er in de vierde tranche een uniforme regeling
voor oplegging van een bestuurlijke boete ingevoerd. Tenslotte zijn er een
aantal algemene regels over bestuurlijke handhaving gegeven. Of hiermee het
probleem van de papieren tijger in de toekomst enigszins getackeld wordt, valt
nog te bezien.
Gebrek aan kennis
Een ander punt is dat de
nodige (met name juridische) kennis over dit onderwerp nog al eens ontbreekt.
Regelmatig is handhaving op basis van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen een onderwerp dat
een medewerker Onderwijs of Welzijn `erbij doet’. Er is geen tijd of geld om
het echt goed op de rails te zetten en houden.
Natuurlijk hebben gemeenten wat
`trucjes’ om op papier goed voor de dag te komen. Wanneer tijdens een inspectie
een overtreding wordt geconstateerd, kan de inspecteur bijvoorbeeld heel lang
met die organisatie blijven praten over het beëindigen van die overtreding, voordat
daadwerkelijk handhavend wordt opgetreden. Ook kan de termijn waarbinnen een
overtreding moet zijn beëindigd onbeperkt worden verlengd. Vaak voelen
kinderopvangorganisaties of gastouderbureaus dan ook niet echt druk om
overtredingen zo spoedig mogelijk te beëindigen.
Dit leidt er toe dat het
antwoord dat ik van gemeenten ontvang dat `alles op orde is en er niet
handhavend hoeft te worden opgetreden’ mij eerder verontrust dan gerust stelt. Pakken
deze gemeenten overtredingen wel écht aan? Of schuiven ze deze gewoon onder het
tapijt?
Inspectie
De Inspectie van het Onderwijs
houdt op haar beurt toezicht op hoe de gemeenten hun werk op dit gebied doen.
Zij heeft vorig jaar na onderzoek geconstateerd dat gemeenten nog te weinig
handhaven. Hierdoor blijven tekortkomingen in de kinderopvang onnodig lang
bestaan. Daarnaast is er zoals ik in het begin al aangaf volop beweging in de
wereld van de kinderopvang. Deze ontwikkelingen behoeven tevens aandacht. Er is
naar mijn idee genoeg werk aan de winkel!
Dirk Verboom says
Een warm pleidooi voor het serieus nemen van de handhavingstaak door de gemeente. Handhaven is een vak. Handhaven van de Wet kinderopvang vereist uitgebreide specifieke wettelijke kennis. Het vereist daarnaast vaardigheden in het omgaan van de klant en een goede werkrelatie met de GGD. Het kan allemaal, maar je doet het er niet even bij.
Michel Schellekens says
Daar waar Maaike spreekt over een gebrek aan kennis op de afdeling welzijn/onderwijs lees ik vooral dat op die afdeling wellicht competenties en mensbeeld te vinden zijn die het verhinderen om handhaving uit te voeren naar de wens van Maaike.