Jongeren kunnen al vroeg terechtkomen in de drugscriminaliteit, soms zelfs op de basisschool. Hoewel drugscriminaliteit in heel Amsterdam voorkomt, is de kans ermee in aanraking te komen groter in buurten waar kinderen op straat opgroeien. Dat blijkt uit het deze week verschenen politieonderzoek ‘Dealers in de dop’.
Het Amsterdamse stadsbestuur kondigde al in 2019 aan voor een periode van vier jaar 4 miljoen euro uit te trekken voor de aanpak van drugshandel en preventief beleid. Onder meer door speciale teams in te zetten in kwetsbare wijken. Nu ligt er het kwalitatieve onderzoek ‘Dealers in de dop’, dat ingaat op twee belangrijke vragen. Hoe komen kinderen en jongeren terecht in druggerelateerde criminaliteit? En hoe kunnen deze inzichten bijdragen aan het voorkómen van jonge aanwas?
Voor het onderzoek is gesproken met een groot aantal professionals die veel met jongeren te maken hebben. Daarnaast zijn zestien casussen van jongeren tussen de 9 en 14 jaar geanalyseerd op basis van politie-informatie. Die informatie is verzameld in de eenheden Amsterdam en Midden-Nederland.
Pad naar drugscriminaliteit
Jongeren treden op verschillende manieren toe tot de criminaliteit, zo blijkt uit het onderzoek. Dat kan gaan via hun eigen netwerk van vrienden en contacten op straat. Het begint overigens vaak onbewust, ze lopen bijvoorbeeld ‘gewoon met iemand mee om even iets weg te brengen’. Dan zijn er de kinderen die opgroeien in criminele families. Opgroeien met een criminele ouder, broer of zus vormt een belangrijke risicofactor volgens de onderzoekers. Vooral oudere broers zouden hun jongere broertjes op het pad richting drugscriminaliteit brengen.
Ook zoeken sommige jongeren zelf bewust contact met drugscriminelen omdat ze het stoer vinden, erbij willen horen of snel geld willen verdienen. Bedreiging of afpersing komt ook naar voren als manier waarop jongeren in aanraking komen met drugscriminaliteit. Tenslotte is onderzocht of ze ook worden benaderd door een onbekend persoon met de vraag of ze geld willen verdienen. Dat lijkt niet zo vaak voor te komen.
Kwetsbare jongeren
Er lijkt niet actief geronseld te worden door criminele drugsnetwerken. De rekrutering van jonge aanwas gaat meestal subtieler. Hierbij lijken loyaliteit, wederzijds vertrouwen en vriendschap een belangrijke rol te spelen. Drugsdealers lijken daarbij een neus te hebben voor kinderen en jongeren die gemakkelijk beïnvloedbaar zijn, gevoelig voor aandacht en niet weerbaar tegen negatieve invloed van ‘verkeerde vrienden’. Of die het thuis misschien niet breed hebben.
Jongeren met een licht verstandelijke beperking zijn in het bijzonder kwetsbaar om slachtoffer te worden van rekrutering, schrijven de onderzoekers. Maar kwetsbare jongeren in zijn algemeenheid vormen een makkelijke prooi. ‘Zij zijn op zoek naar erkenning en blij als ze gezien worden en mee mogen doen met oudere (criminele) jongens uit hun wijk. Hierdoor zijn ze gemakkelijk te verleiden. De wederdienst is dan snel ingevuld, een pakketje wegbrengen of geld of drugs bewaren.
‘Zo raken de kinderen langzaam verwikkeld in het drugsnetwerk. Ze komen daar maar lastig weer uit, onder meer omdat ze onder druk worden gezet of afgeperst om door te gaan.’
Vooral achterstandswijken
Kinderen uit achterstandswijken brengen meestal meer tijd door op straat. Dat maakt ze kwetsbaarder om in aanraking te komen met drugscriminaliteit. Ook in gezinnen met gebrekkige ouderbetrokkenheid en meerdere problemen op bijvoorbeeld werk, gezondheid of financiën lopen kinderen een hoger risico. Toch komen drugscriminaliteit en jonge aanwas in alle wijken voor. ‘Waar je jeugd hebt, heb je drugs,’ zo concludeert het rapport.
Een andere bevinding is dat drugshandel lijkt te zijn opgebouwd als een piramidespel. Jongeren proberen hogerop te komen door andere jongens of meisjes voor zich te laten lopen. Slachtoffer- en daderschap lopen daarmee door elkaar heen. Traditioneel gaat veel aandacht uit naar jongens in de drugscriminaliteit, maar de rol van meisjes mag niet worden onderschat.
Dure kleding of gadgets
Er zijn diverse signalen die ouders en hulpverleners kunnen wijzen op betrokkenheid bij drugscriminaliteit. Voor de hand liggend zijn opeens (grote) hoeveelheden geld en drugs, nieuwe dure kleding of gadgets. Ook meerdere telefoons, waarop veel berichten en telefoontjes binnenkomen zouden op moeten vallen. Signalen als niet of veel te laat thuiskomen of ’s nachts wegblijven kunnen er eveneens op wijzen. Of als ze thuiskomen met verwondingen zonder een duidelijke oorzaak.
Maar ook als je ze aantreft op plekken (ver) buiten de eigen leefomgeving, zou er een belletje moeten gaan rinkelen. Net als bij een onverklaarbare gedragsverandering, zoals liegen, smoesjes, agressief gedrag of taalgebruik en omgang met oudere jongeren.
Amsterdamse aanpak
Uit het onderzoeksrapport blijkt verder dat er behoefte is aan meer capaciteit, zowel bij politie als bij jongerenwerk. En dan met name om jonge aanwas van drugscriminelen te voorkómen. Er zijn steeds minder jongerenwerkers die als ogen en oren van de straat kunnen fungeren. Ook wijkagenten hebben door gebrek aan mankracht niet altijd de mogelijkheid om voldoende tijd in de wijk door te brengen.
Daarnaast moet vroeg worden begonnen met preventiemaatregelen, het liefst al op de basisschool. Kinderen en jongeren willen graag ergens bij horen; als er aantrekkelijke alternatieven zijn waarin ze zich op een positieve manier gewaardeerd en gezien voelen, belanden ze wellicht minder snel in de drugscriminaliteit.
Afpakken goederen
De Amsterdamse driehoek heeft inmiddels een persoonsgerichte aanpak opgezet met als doel om het rekruteren en doorgroeien van jongeren in de drugscriminaliteit te doorbreken. Het ‘afpakken’ van goederen kan daarbij een effectieve maatregel zijn. Verder onderzoek moet uitwijzen of de Amsterdamse aanpak een effectieve interventie is, ook in relatie tot de gevraagde inzet van alle betrokkenen.
Geef een reactie