Omdat er nog steeds geen regels voor gemeenten zijn rond online ordeverstoring, blijft het moeilijk om op te treden. De bepaling in de Algemene plaatselijke verordening (APV) die digitale ordeverstoring verbiedt in Almelo krijgt steun van justitieminister Yeşilgöz-Zegerius. Utrecht werd recent teruggefloten door de rechtbank omdat die bepaling ontbrak, maar dat weerhoudt Amsterdam er niet van een proef door te zetten.
Dat de minister de bepaling in de APV steunt blijkt uit antwoorden op Kamervragen over het online gebiedsverbod. Het is bekend dat de huidige regels om het verstoren van de openbare orde aan te pakken voor gemeenten niet geschikt zijn voor online ordeverstoringen. Het gaat dan bijvoorbeeld om een oproep tot rellen via sociale media. Binnen de APV is er een beperkt aantal mogelijkheden. Almelo is de eerste Nederlandse gemeente met een bepaling in de APV die digitale ordeverstoring verbiedt.
De term ‘online gebiedsverbod’ dekt de lading in dit debat niet goed, merkt de minister op. ‘Dit lijkt te impliceren dat iemand zich niet online mag begeven,’ schrijft Yeşilgöz. De reikwijdte van de bepaling in Almelo beperkt zich tot online uitingen die kunnen leiden tot fysieke verstoringen van de openbare orde binnen de gemeentegrenzen.
Onduidelijkheid
Over Almelo werden vragen gesteld in de Tweede Kamer. Yeşilgöz zegt begrip te hebben voor de zoektocht van gemeenten naar manieren om de openbare orde te handhaven als de basis van de problemen online ligt. Ze constateert ook dat er nog juridische onduidelijkheden bestaan over welke maatregelen ze kunnen inzetten.
De bedoeling was om eind vorig jaar ‘het juridisch kader voor sociale media monitoring door gemeenten’ duidelijk te hebben, met een bijbehorende handreiking. Dat is volgens de minister helaas niet gelukt, zoals eind vorig jaar duidelijk werd. ‘De onderzoekers hebben namelijk laten weten dat verbreding van de oorspronkelijke reikwijdte van de handreiking nodig is, zodat deze betere aansluiting zal vinden bij de behoefte in de gemeentelijke praktijk.’
Juridisch kader
Yeşilgöz schrijft dat er intensief samen wordt gewerkt met de onderzoekers en de VNG om het juridisch kader en de praktische handreiking zo spoedig mogelijk gereed te hebben. Nog dit kwartaal moet daar meer informatie over volgen.
Maar om burgemeester Halsema van Amsterdam te citeren: ‘Dit is echter geen wetswijziging die een heldere grondslag biedt voor een online gebiedsverbod.’ Samen met de burgemeesters van veertig gemeenten, waaronder Rotterdam, Den Haag en Utrecht, riep ze op om met wetgeving te komen. ‘Opdat burgemeesters expliciet in staat worden gesteld om preventief te kunnen optreden tegen online oproepen tot geweld.’
Gemeenteraad
De minister van Justitie en Veiligheid legt de verantwoordelijkheid vooralsnog bij de gemeenteraad. Deze is primair verantwoordelijk voor het vaststellen van de APV. ‘Het is aan gemeenteraden om de mogelijkheden te verkennen om de problematiek van online georganiseerde, verspreide, aanzuigende of aanjagende verstoringen van de openbare orde het hoofd te bieden.’
De handhaving van de openbare orde is aan de burgemeester. Als hij een maatregel inzet om te handhaven, bijvoorbeeld een dwangsom, kan iemand daartegen in beroep gaan. ‘Vervolgens is het aan de rechter om te oordelen over de inzet van een bevoegdheid door de burgemeester,’ schrijft de bewindsvrouw.
Grondwet
Een heikel punt blijft dat een bepaling, bijvoorbeeld in de APV, niet in strijd mag zijn met de Grondwet en het beperken van de vrijheid van meningsuiting. Maar volgens Yeşilgöz is dat niet aan de orde. ‘De burgemeester beoordeelt of een bepaalde oproep kan leiden tot fysieke verstoring van de openbare orde. Niet om een oordeel te vellen over de inhoud van de boodschap, maar om wanordelijkheden te voorkomen.’
Ontoelaatbaar
Toch oordeelde de bestuursrechter begin deze maand dat ‘het verbieden van online uitingen een beperking van de vrijheid van meningsuiting inhoudt die ontoelaatbaar is’. Alleen de landelijke wetgever mag onder voorwaarden de vrijheid van meningsuiting beperken. De rechtbank wijst erop dat opruiing wel strafrechtelijk kan worden aangepakt, maar niet door de burgemeester via een lokale regeling.
Online gebiedsverbod
De rechtszaak ging over een online gebiedsverbod in Utrecht. Een jongen deed online een oproep: ‘Utrecht in opstand, nee 2G & nee vuurwerkverbod! 26-11-21, 19.30, Kanaalstraat, Be there!!! Neem je matties & vuurwerk mee.’
Volgens burgemeester Dijksma overtrad hij daarmee de APV. Ze bepaalde toen dat de jongen een dwangsom van 2500 euro moest betalen als hij weer zou oproepen om samen te komen voor het verstoren van de openbare orde. Hij stapte naar de rechter en die geeft hem gelijk. ‘Het verbod in de APV heeft geen betrekking op het online doen van een oproep tot verstoring.’
Uit deze uitspraak blijkt dus ook dat het van belang is om net als Almelo specifieke regels in de APV vast te leggen voor online ordeverstoringen.
Teleurgesteld
In een brief aan de gemeenteraad schrijft Dijksma teleurgesteld te zijn in de uitspraak. ‘Wat in de digitale wereld gebeurt heeft directe gevolgen in de fysieke wereld. Dat hebben we meerdere malen in onze stad gezien toen, na een digitale oproep om te komen rellen, er vervolgens ook daadwerkelijk rellen plaatsvonden. Ik vind het van groot belang dat er – net als in de fysieke wereld – ook in deze gevallen opgetreden kan worden om rellen en wanordelijkheden te voorkomen.’
Ze schrijft ook dat veel gemeenten worstelen met de handelingsruimte die zij hebben op dit vlak. De burgemeester beraadt zich op een hoger beroep en bespreekt dit deze week met de gemeenteraad.
Teruggefloten
Amsterdam maakte in oktober bekend een proef te starten met online gebiedsverboden, om meer juridische duidelijkheid te krijgen op dat vlak. ‘Dat heeft altijd het risico in zich dat de gemeente door een rechter of de Autoriteit Persoonsgegevens wordt teruggefloten,’ schreef burgemeester Halsema hierover aan de gemeenteraad. ‘Bovendien zal de landelijke wetgever zich zonder gerechtelijk oordeel niet snel geroepen voelen de wet aan te passen om zodoende een expliciete grondslag te creëren.’
Gemeentewet
Ze is van mening dat een online gebiedsverbod meer kans van slagen heeft op basis van bevoegdheden van de burgemeester in de Gemeentewet. Omdat dat formele regelgeving van de landelijke wetgever is en geen lokale APV-regelgeving. Ook dat wil Halsema met de proef onderzoeken. Omdat de uitspraak van de rechter in de Utrechtse zaak daar niets over zegt gaat Amsterdam door op de ingeslagen weg.
‘En zal bij een toekomstige casus bepalen of die geschikt is voor het uitlokken van een nieuw proefproces om zo meer juridische duidelijkheid te verkrijgen’. Halsema wil verder benadrukken dat het niet de bedoeling is met een online gebiedsverbod de vrijheid van meningsuiting ‘op ongeoorloofde wijze in te perken’.
secretaris ver. PEL says
Zoveelste stap richting dicxtatuur. Als je vandaag de dag vergelijkt met bijv. 20 jaar terug dan zijn we hard achteruit gegaan. Het is net een schilderij: doe even een paar stappen terug, dan pas kun je het goed bekijken. De slinger van de klok slaat reactie: Nu weer: Woke idioten censureren boeken. Morgen verbranden ze ze weer…
Henk van Deutekom says
Eens. Dit moet je toch niet willen. Digitale ordeverstoring… Dat is op zichzelf toch al een contradictio in termine? Gaan we nu ook al uitingen die zouden kunnen worden aangemerkt als voorbereiding op fysieke ordeverstoring langs deze weg sanctioneerbaar/corrigeerbaar maken? Nog even los van de vraag of deze normstelling wel concreet genoeg is in het licht van de lex certa-regel (uitingen die kunnen leiden tot een fysieke verstoring… wat is ‘kunnen’ dan? en wie bepaalt dat? Alle uitingen kunnen met een beetje goede wil aanleiding geven tot ordeverstoring, mag het oproepen voor een protest bijv. dan ook niet meer? Een demonstratie leidt per definitief tot ordeverstoring…), het leidt er de facto waarschijnlijk toe dat vooral politiek-maatschappelijk onwelgevallige uitingen opvattingen op de korrel worden genomen. Dit raadsbesluit past in een trend om de vrijheid van meningsuiting steeds sterker aan banden te leggen en de kop in te drukken. Het wordt de facto steeds lastiger om een tegengeluid te geven, dat niet in lijn is met meerderheidsstandpunten. Zoiets wordt al snel als ‘opruiing’ of ‘belediging’ of ‘smaad’ of ‘aanzetten tot haat’ aangemerkt. Los van de vraag of de gemeenteraad bij het opnemen van een bepaling in de APV niet in een exclusieve bevoegdheid van de strafwetgever treedt en de grondwettelijke vrijheid van grondwettelijke meningsuiting doorkruist, is ook nog van belang: welk probleem lossen we hier feitelijk mee op? Dat van afwijkende opvattingen, nou vooruit complottheorieën, die wat luidruchtig worden verkondigd en een verstorend effect op de samenleving kunnen hebben? Kortom: een slecht idee.