“Ik heb geen minister die voor mijn belangen opkomt bij veiligheidsissues”, zegt Burgemeester Aat de Jonge van Dronten. “Die balans is volledig zoek.”
De Jonge werd geïnterviewd door het Tijdschrift voor de Politie. De directe aanleiding is dat hij sinds februari van dit jaar deel uit van het zogeheten artikel 19-overleg als vertegenwoordiger van de gemeenten met minder dan 100.000 inwoners.
Daarmee behartigt hij hun belangen in een gremium dat voor hen een belangrijke rol speelt met alle ontwikkelingen rond de Nationale Politie. Hij benadrukt daarin dat hij en Onno van Veldhuizen van de gemeente Hoorn niet daar zitten om alleen maar het individuele belang van de kleine gemeente naar voren te duwen. “Wij zijn weliswaar geen regioburgemeester, maar hebben wel degelijk oog voor de regionale context. Bovendien gaat het bij de gezagspositie van de burgemeester niet om groot of klein, die is overal op precies dezelfde manier geregeld.”
Groot vs Klein
In een gemeente als Dronten met ca. 40.000 inwoners heeft de burgemeester een ondersteuning van 1,5 fte voor ‘openbare orde en veiligheid’. De Jonge heeft geen staf die de stukken voor hem annoteert, dus het is aanpoten. Maar verder merkt hij in het artikel 19-overleg het verschil niet. De Jonge, lachend: “Ja, de eerste keer, aan de grote sedans met chauffeur. Kwam ik aantuffen in m’n C4-tje. Verwarring bij de receptie, of ik verderop wilde gaan staan op een betaalplek.”
En natuurlijk spelen georganiseerde criminaliteit en afrekeningen meer in Amsterdam dan in Biddinghuizen, zegt hij. “Maar een festival als Lowlands is van een schaal waarmee het zich overal in Nederland kan meten.”
“Nog meer dan vroeger ben ik ervan overtuigd dat de politie voor het hele land goed moet functioneren. Ik hoor het toch nog te vaak: als het maar geregeld is voor ‘de grote vier’, dan komt het wel voor elkaar. Maar criminaliteit kent geen grenzen. De harde aanpak in de ene regio heeft gevolgen voor een andere. Dat zou op zeker moment wel tot een andere agenda kunnen leiden, ook bij het artikel 19-overleg. En ik zie daar draagvlak voor.”
Samenwerking
Toch is het artikel 19-overleg nog niet erg bekend bij collega’s en belanghebbenden. “Dat begint al bij de naam, die zegt natuurlijk niets. Ik vraag me af hoeveel collega’s het gremium eigenlijk kennen. Inhoudelijk ben je als ‘kleinere’ burgemeester vooral lokaal bezig als het gaat om de politie, en merk je niet veel van het gedoe rondom de reorganisatie, de andere omstandigheden en belangen.”
Die lokale gerichtheid betekent echter niet de blik niet breder moet zijn. “We hebben het over de essentie van samenwerking op elk niveau. Waarbij de eerste vraag moet zijn: moet ik hier de politie wel mee lastig vallen? Als ik het eerst zo inricht dat de gemeente een weg aanlegt waar je 100 km/u mag rijden en het wordt een puinhoop, moet ik niet daarna naar de politie gaan of ze het verkeer vaker willen controleren. Dan moet je zo reëel zijn te erkennen dat de gemeente aan de voorkant iets verkeerd heeft gedaan.”
Wat De Jonge betreft is het duidelijk: “Wat mij betreft, welk onderwerp je ook aanraakt, er is niets meer dat je helemaal zelf kunt doen. Dan sta je als burgemeester voor de keuze: wil je opschalen of wil je samenwerken?” Dat geldt ook, of misschien wel vooral, voor de informatiedeling. “We hebben toch een gemeenschappelijke intentie?”, vraagt hij zich hardop af. Maar ook binnen zijn eigen gemeentegrenzen ziet hij dat het moeilijk is. “Tegelijkertijd blijkt dat ook in deze relatief kleine organisatie de informatievoorziening over en weer niet op orde is. We weten niet van elkaar wat we aan het doen zijn. Maar het wordt wel steeds beter.”
Kabinet, parlement en Binnenlandse Zaken
Lokaal is de samenwerking tussen Dronten, Noordoostpolder en Urk wel behoorlijk geregeld. Toch ziet De Jonge wel de problemen met de politie. . “Ik leef mee met Gerard Bouman als hij aan de ene kant zoveel moet bezuinigen, maar aan de andere kant niet aan de personeelsknop kan draaien. Gecombineerd met de bezuinigingen bij het OM en de gemeente, roept dat inmiddels wel de vraag op of kabinet èn parlement veiligheid nog serieus nemen.”
Het onuitgesproken antwoord lijk nee te zijn. De Jonge schetst het grotere probleem. “Ik heb als burgemeester geen moederdepartement meer. Ik heb geen minister die voor mijn belangen opkomt bij veiligheidsissues. De thema’s op dat gebied worden volledig vanuit VenJ gestuurd, terwijl BZK toch echt verantwoordelijk is voor het openbaar bestuur. Die balans is volledig zoek. Dáár is de verbinding losgeraakt: de behartiging van de belangen van het openbaar bestuur. De gezamenlijke oriëntatie vanuit BZK wordt node gemist.”
Grenzeloze ontdekkinsreis
Het artikel 19-overleg vangt iets van dat gat op. De Jonge ziet het als een voorrecht om daarin mee te praten. “Het is een ontdekkingsreis.”
“Ik loop 28 jaar mee als burgemeester. Ik heb de vorige reorganisatie meegemaakt. En ik ben er stellig van overtuigd dat samenwerken iets oplevert. Andere blikvelden ook. Misschien kom ik als burgemeester straks tot de conclusie dat Biddinghuizen beter aangereden kan worden vanuit Harderwijk dan vanuit mijn eigen Dronten. Bestuurders moeten ‘grenzenloos’ leren denken en handelen.”
Lees ook:
Burgemeesters: ‘Nationale Politie is niet ‘onze’ politie’ >>
Geef een reactie