Het kabinet wil voor de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing een zo eenvoudig mogelijk stelsel met operationele en bestuurlijke slagkracht.
Om dit te bereiken spelen opleiden, trainen en oefenen een belangrijke rol. De voorkeur van de Evaluatiecommissie (onder leiding van de heer R. J. Hoekstra) om het uitgangspunt van verlengd lokaal bestuur te handhaven wordt door het kabinet onderschreven. Door het handhaven van dit uitgangspunt wordt vastgehouden aan financiering van de veiligheidsregio uit de middelen van de gemeenten en het Rijk. Om de lokale binding te versterken wordt ingezet op het vergroten van de inhoudelijke betrokkenheid van gemeenteraden.
Het kabinet is het met de Evaluatiecommissie eens dat de veiligheidsregio’s moeten worden beoordeeld op de resultaten die ze leveren. Daarom worden de eisen in de regelgeving waaraan de veiligheidsregio’s moeten voldoen en het toezicht daarop aangepast. Ook zal de minister van Veiligheid en Justitie, in overleg met het Veiligheidsberaad, voor de komende jaren landelijke doelstellingen op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing vaststellen.
In het licht van de huidige ontwikkelingen, zoals de regionalisering van de brandweer en de komst van de nationale politie, heeft een opschaling naar tien veiligheidsregio’s op dit moment geen meerwaarde volgens het kabinet. Het kabinet vindt het van belang dat de regio’s zich de komende periode volledig kunnen richten op het verbeteren van de kwaliteit van hun werk en dat ze hun positie verder verstevigen. De komende tijd wordt samengewerkt met het Veiligheidsberaad en de VNG om de noodzakelijke optimalisering van de veiligheidsregio’s nader vorm te geven. Hiertoe wordt een gezamenlijke agenda opgesteld.
Geef een reactie