In 2023 registreerde de politie in totaal zo’n 150.000 verdachten van misdrijven. Van alle gemeenten woonden naar verhouding de meeste verdachten in Heerlen en de minste in Dinkelland. Van de 4 grote gemeenten telt Rotterdam de meeste verdachten. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Landelijk werden tachtig verdachten per 10.000 inwoners geteld. In Heerlen waren dit er 149 per 10.000 inwoners, gevolgd door de gemeente ‘s-Gravenhage (133) en Helmond. Onderaan de lijst staan de gemeenten Dinkelland, met 25 misdrijfverdachten, gevolgd door Bronckhorst, Bunnik en Dalfsen (allemaal 28).
Grote gemeenten
Van de 4 grote gemeenten woonden in Rotterdam de meeste verdachten (143 per 10.000 inwoners). In Utrecht lag het aantal verdachten op het landelijk gemiddelde van 80. In de provincies Flevoland, Noord- en Zuid-Holland woonden naar verhouding de meeste verdachten, in Overijssel de minste. Op de Waddeneilanden werden weinig misdrijfverdachten geregistreerd: 20 op Terschelling, 10 op Ameland en Vlieland (gelijk aan Rozendaal), en geen enkele verdachte op Schiermonnikoog.
Kwart jonger dan 23 jaar
Het totale aantal verdachten dat de politie in 2023 registreerde lag met 150.000 iets lager dan in 2022 (156.000 verdachten). Ruim een kwart van alle misdrijfverdachten was jonger dan 23 jaar. Tussen 2010 en 2018 daalde het aantal jonge verdachten nog, maar de laatste jaren is dat volgens de cijfers van het CBS stabiel gebleven. Jongvolwassenen van 18 tot 23 jaar worden naar verhouding het vaakst verdacht van een misdrijf, met 178 per 10.000 inwoners. Maar dit aantal is sinds 2010 het sterkst afgenomen. Destijds betrof dat aantal namelijk 440 jongeren tussen de 18 en 23 jaar.
Soort misdrijf
Als het gaat om vernieling en openbare ordeverstoring, staan Amsterdam (1450) en Rotterdam (1240) qua (absoluut) aantal verdachten ver bovenaan. Kijken we naar de hoogste (absolute) aantallen verdachten van drugsmisdrijven, dan wordt de top-3 gevormd door Amsterdam (1260), Rotterdam (970) en Den Haag (580).
Opleiding en inkomen
Uit de cijfers van het CBS blijkt dat personen met voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs als hoogst gevolgde opleiding, respectievelijk meer dan 7 en bijna 6 keer vaker dan gemiddeld zijn verdacht van een misdrijf. Personen met voortgezet speciaal onderwijs zijn 12 keer zo vaak verdacht van vernieling. Ook zijn personen die behoren tot een huishouden onder de lage inkomensgrens meer dan 3 keer zo vaak verdacht van een misdrijf. Voor vermogen-, drugs- en (vuur)wapenmisdrijven is dit ongeveer 4 keer zo vaak.
Geef een reactie